De bus

De bus

vrijdag 20 juni 2014

Keuze van de bus en de zoektocht naar een geschikt exemplaar



De basis van onze camper wordt een bus. We hebben ervoor gekozen geen oude camper te kopen en die op te knappen, maar te beginnen bij een bestelbus.

Bestelbussen komen in vele afmetingen, zowel in hoogte, lengte als vermogen. We willen een ruime bus met verhoogde opbouw, in bustermen een H2. Hierin kun je staan zonder dat er een hefdak ingemaakt moet worden.
De camper moet niet te lang zijn, omdat manoeuvreren door kleine straten dan lastig wordt. In Australië hadden we een verhoogde en tweemaal verlengde Mercedes Sprinter (H2L3). Dat is daar prima te doen op de eindeloze wegen daar, maar rijden door een middeleeuws Italiaans stadje vergt een kortere wagen.
Een van onze eisen aan de camper is een vast bed. Dit neemt vrij veel ruimte in beslag, dus daarom willen we ook een verlengde opbouw. De middenweg is dan de L2.
Omdat een camperopbouw best wat weegt, moet de motor dit wel aankunnen. De meeste bussen hebben een dieselmotor van circa 2,5 liter inhoud, maar het vermogen verschilt. Gelukkig is dit achteraf via chiptuning aan te passen omdat het in basis dezelfde motoren zijn. Vermogen was dus geen zoekparameter.
De meest gebruikte bus om tot camper om te bouwen is de Fiat Ducato. Veel fabriekscampers staan ook op een Ducato onderstel. Wellicht heeft dit te maken door de populariteit van campers in Italië (of andersom?). De Ducato (of Peugeot Boxer of Citroën Jumper) is ruim en redelijk betaalbaar. We hebben echter van een paar kanten gehoord dat de betrouwbaarheid en techniek soms te wensen overlaat. De als betrouwbaar te boek staande Mercedes Sprinter en Volkswagen Crafter zijn een stukje smaller, daarin kun je niet overdwars slapen. Dan blijft er nog één bus over: de Renault Master. Overigens is ook deze bus een co-creatie, en is de Master synoniem voor Opel Movano en Nissan Interstar. Van deze busjes rijden er veel rond in Nederland. Echter, er zijn flink wat zaken waarmee je rekening moet houden. De leeftijd zegt niet alles, maar oude busjes zijn schaarser. Vaak gaan deze richting Oost-Europa. Het zijn werkpaarden die niet altijd goed behandeld worden: krassen en deuken zijn meer regel dan uitzondering. Motorisch hebben vooral de aannemersbusjes en wegenbouwbusjes het zwaar te voorduren gehad in verband met zware ladingen. Koeriers maken zeer veel kilometers. Groente-en-fruit-auto’s hebben vaak roest door de vochtige lading en stukadoorsbusjes krijg je van binnen nooit meer schoon.

De belastingdienst biedt de mogelijkheid een bus die ingericht is als camper voor een speciaal tarief wegenbelasting te laten betalen. De camper moet hiervoor bij de RDW zijn gekeurd. Ons plan is om een bus inderdaad te laten keuren als deze voldoet aan de inrichtingseisen van een camper. Hier zit echter een klein addertje onder het gras. Een particulier moet BPM afdragen als een bus jonger dan vijf jaar is. Met een bus van minimaal deze leeftijd, zou je denken dat je dus goed zit. Echter, een camper is volgens de wet een ‘personenauto met kampeerinrichting’ en personenauto’s zijn 10 jaar BPM-plichtig. Dat betekent dat als de bus herkeurd wordt tot camper, de belastingdienst langskomt met een naheffing van een deel van de BPM.

Waar we naar zochten werd dus steeds duidelijker: een Renault Master of vergelijkbaar, liefst tussen 7-10 jaar oud. Niet erg beschadigd, geen roest (achterpanelen van de Master staan hierom bekend omdat de sierstrip geschroefd zit en niet geplakt), maximaal 300.000km op de teller. Cruise control is een must en het liefste ook airco. Verder wilden we per se een exemplaar met raampjes in de achterdeuren.
Deze parameters leverden via vele websites tientallen hits op. Veel busjes bleken ver in het zuiden van het land te staan, hetgeen bezoeken lastiger maakte. We hadden al een paar losse busjes bekeken. De foto’s waren over het algemeen positiever dan de auto’s er in het echt uit zagen. Bezoeken en een proefrit zijn een must. We hebben een aantal busjes die het bezoeken waard leken geselecteerd en een route gemaakt. Op een doordeweekse dag gingen wij op jacht. Via Varsseveld (was al verkocht) kwamen we in Vuren, Gelderland terecht bij een van de grootste handelaren in tweedehands busjes die ons land rijk is. De bus die we daar op internet gezien hadden, bleek veel slechter dan we dachten. De bodem van deze groentewagen was weggeroest, de koppeling stuk en de schuifdeur ging niet eens open. We wilden al bijna omdraaien, toen de verkoper ons wees op een knalgele Master uit 2005. Hij had dan wel geen airco, maar verder voldeed hij aan alle kenmerken. De auto zag er netjes uit. De eerste eigenaar was een hovenier, maar omdat hij goed afgetimmerd was aan de binnenkant zag je geen sporen van gebruik op het metaal. Er stond slechts 166.000 op de teller en de prijs viel mee omdat de kleur geel was. In Oost-Europa is jaune citron blijkbaar geen hippe kleur en willen ze liever wit. Een proefrit en een onderhandeling later, stonden we twee uur later – er moest nog even een limietverhoging bij de bank geregeld worden – met de sleutels van deze bus in onze handen. Heleen voorop in onze auto en ik er achteraan met het gele gevaarte. Ik heb veel bussen gereden en geniet altijd van de hoge zit. De 120pk van deze bus maakten het rijden tot een aangename bezigheid en ik kon Heleen – die toch niet bekend staat om haar truttige rijgedrag – goed bijhouden.

En zo stond er dus ineens een grote gele bus op onze oprit. (Nog voordat duidelijk was dat we gebruik konden maken van de garage zelfs.) Omdat de wegenbelasting en verzekering netjes betaald zijn, konden we hem daar nog een tijdje laten staan. Inmiddels staat de bus binnen in de garage en hebben we het kenteken kunnen schorsen.

1 opmerking:

  1. Waarom staat je eerste blog nu weer bovenaan? En ik dacht dat ik hier een reactie op had achtergelaten. Die is weg. Ben je hem opnieuw aan het inrichten?

    BeantwoordenVerwijderen